Kris en Lisanne waren op het Pad van de Pianist - Deel 1: Het kunstwerk van een moordenaar



Rennen, rennen, rennen. Door dat enorm grote bos. Gigantische bomen met felgroene bladeren, scherpe takken, natte donkere aarde. De zon door de wolken, de zachte nevel die doordringt in het groen. Rennen. Met de brengers van het kwaad op de hielen. Na zes dagen van pijn en marteling... of waren het we zeven? Niemand zal het ooit nog weten. Ook niet Kris en Lisanne, in hun laatste dagen. Ze ontsnapten uit een wereld van haat, in een wereld van haat. Rennen. Maar hun lichamen zijn op. De rugzak lijkt zwaarder dan ooit en bijna niet te dragen. Het lijkt alweer eeuwen terug dat de deur van hun hel openging en zij konden vluchten, maar waar moeten ze nu heen? Of het nu dag is of nacht, er is geen einde aan het bos. Geen pad om te bewandelen, geen manier om te vluchten.


Wanneer Lisanne uitglijdt probeert Kris haar te helpen, en te voorkomen dat ze valt in een eindeloze diepte. Maar nu vallen ze allebei. De rotsen zijn scherp, en hard. De takken dik en meedogenloos. Takken afgebroken, de binnenkant lijkt zacht maar snijdt diepe wonden. Vele meters dieper in het dal wordt hun val gebroken. Kris en Lisanne blijven roerloos liggen. alsof de pijn er niet meer toe doet. Lisanne bloedt en is gewond aan haar voet. Kris richt zich op maar kan niet zien waar ze zijn. Er is alleen nevel. En bladeren. En donkere takken. En die avond die valt...


Het was een zonovergoten dag toen Kris Kremers en Lisanne Froon aan boord gingen van de knalrode pick-up truck die hen zou brengen naar de top van het Pad van de Pianist. In het laagland was alles nog rustig en vredig. Het gras hoog achter de houten paaltjes van het hek. De lucht blauw. Mooi en onheilspellend! De enorme wielen van de pick-up komen langzaam in beweging en banen zich een weg over het hobbelige landschap. Het was Kris die graag - heel graag - de Pianist wilde bewandelen. Ook al was het al erg laat, en hadden meerdere mensen de vrouwen afgeraden om het Pad nog te gaan lopen. Het was beter om dat niet te doen. En zeker niet alleen. Maar Kris had haar wil, en omdat Lisanne moe en verkouden was, was de rode pick-up die langzaam opdook een welkome oplossing.
En zo reden zij door het bos. Het Pad van de Pianist kronkelde zich omhoog door het woud. Hobbelig, met mooi uitzicht, met beekjes, langs de huisjes van mensen die woonden langs het Pad. Het werd kouder. En donkerder. Het Pad werd maller en onbegaanbaarder, maar de rode pick-up hobbelde rustig en dapper - en snel! - over een pad dat niemand zou moeten bewandelen. Want er verdwijnen mensen. Sommigen zeggen weinig, anderen zeggen veel. En het wordt ook gezegd: Wie verdwijnt in het woud, het bos in gaat, omhoog een duistere wereld in, sterft.



Op de top aangekomen voelde aan als een overwinning. Zien hoe mooi het landschap als een groene deken golft onder de felblauwe lucht. De zon die warm schijnt in de koele lucht overal rondom. Het is fris, het is lekker. Het is een van de behulpzame mensen die meerdere foto's neemt van Kris en Lisanne samen. En ze nemen foto's van elkaar. Ze lopen verder het bos in, want het Pad van de Pianist gaat verder. Ze lopen door een geul, een soort goot van roodachtig gesteente. Vreemd en mysterieus. Het is nog vroeg en er is genoeg tijd om terug te lopen naar Il Pianista, waar het Pad begint, en vanaf daar terug te keren naar Boquete. Wanneer Kris en Lisanne terugkeren naar de top is het mooie blauw van de lucht verdwenen. Een beklemmende lichtgrijze deken bedekt nu de groene wereld waarin zij leven.


Het waren mannen die ineens opdoken van achter de struiken, en zich voegden bij de mannen die er al waren. Een van de mannen heeft een machete, of waren het er meer? De mannen versperren Kris en Lisanne de weg. Ze lachen en pakken Kris en Lisanne bij de armen. De sfeer is grimmig. Het is geen grap. Het is tijd om langzaam weg te lopen. Maar er is maar één richting; terug naar de mysterieuze stenen goot...

Kris en Lisanne hebben gerend maar de achtervolgers waren sneller. Hun geschreeuw galmt door het immense woud, en wordt door meerdere mensen gehoord. Maar er was niemand die kon of wilde helpen. Ze moesten lopen, met de mannen mee, in de richting van een onbekend landschap. Langs dalen, groene hellingen. Koffieplantages. Piepkleine donkere houten huisjes in de verte. Ze waren bang, probeerden te vluchten, zich te verzetten. Maar ze werden geslagen, vastgegrepen en meegetrokken naar en onbekende bestemming.



Er was geen begin of einde aan de hel waarin ze waren terechtgekomen. Dagen en nachten werden één: samengeregen tot één lange nachtmerrie. De mannen waren soms met weinig, soms met veel. Ze kwamen van dichtbij, of leken juist van ver weg te komen. Kris en Lisanne worden verkracht en geslagen. Er komen mannen met uniformen. Zijn het politieagenten of militairen? Het zijn de momenten dat ze met rust worden gelaten, wanneer ze weer worden opgesloten in het huisje, dat de marteling ophoudt. Het is in die momenten dat Kris en Lisanne probeerden te bellen. Voor hulp, Van wie dan ook. Er dringt niet heel veel daglicht door in het huisje. Maar het is altijd dag, wanneer ze weer worden opgesloten. Het is Lisanne die het eerst breekt. Ze geeft het op. Maar Kris is sterker en heeft hoop. Ze blijft haar telefoon aanzetten in de hoop dat er - dit keer - wél bereik is...

Als Marcia midden in de nacht wakker wordt, huilend, heeft ze in haar dromen het lijden van Kris en Lisanne gezien. Ze ziet en voelt meer dan andere mensen, en ze zag wat er gebeurde nadat Kris en Lisanne werden gevonden. Ze keek door de ogen van Lisanne, en zag hoe Kris werd meegesleurd aan haar haren. Ze zag hoe een man verdween met haar, achter een van de houten huisjes. Lisanne bloedde. Ze hadden haar doorboord met een machete, en haar lichaam waar het leven langzaam uit verdween werd bedekt met donkere chocoladekleurige natte aarde.
Het is in diezelfde nacht dat de handen van een van de moordenaars foto's nemen. Met de camera van Kris en Lisanne, die later zal worden gevonden. De moordenaar neemt foto's van de duisternis van het woud, alsof hij de regen die valt wil omhelzen. Een eindeloze stroom van beelden - angstaanjagende, surrealistische beelden, bijna psychedelisch - die deel uitmaken van een kunstwerk. Het kunstwerk van een moordenaar. Hij houdt het roodblonde haar van Kris omhoog en vereeuwigt het haar van Kris op een van de foto's. Lisanne is er niet meer. En Kris is alleen.

Dagen zijn voorbijgegaan als Kris nog één laatste keer haar telefoon oppakt, en aanzet. Nog één laatste moment van hoop. Nog één teken van leven. Marcia krijgt weer een droom, om haar te laten weten dat zowel zij als Lisanne niet meer hoeven te lijden. Ze ziet de koffieplantages, badend in de zon. De planten, en de felblauwe lucht. Ze kijkt door de ogen van Kris naar die lucht. Het is warm en aangenaam. Het is rustig en kalm tussen het groen.